Voorjaar na de herfst
Een rulle, witte bevroren grond, enkel een roodborstje in mijn nabijheid en een strakblauwe lucht. Buiten oogst ik bevroren boerenkool en onder de wielen van de trekker kraakt het ijs in de sporen van de herfst. Het koude water uit de kraan verwarmd mijn handen bij thuiskomst, de tuinslang is bevroren en mijn vingers tintelen.
Dat stel ik me voor nu ik weg zak in de natte grond, de duiven opvliegen en de boerenkool door de warmte is gaan rotten.
Ik maai de paden van de tuin waar ik hoopte de sporen van de haas in de rijp te vinden…
Zo kan ik nog wel even doorgaan met deze smartlap van winters gemis.
Een straffe kou had mij doen uitkijken naar de lente maar de hele winter voelt al als een vroeg voorjaar. Geen échte pauze om plannen te maken voor het nieuwe seizoen, maar een korte time out door de kortere dagen en de nattigheid.
Ik stel me dus maar voor dat oom Rijp wél geweest is, zodat ik overeind veer om aan het nieuwe seizoen te beginnen! Een schop onder mijn kont van koning Winter moet ik nu maar van mijzelf krijgen.
De werkzaamheden op het land gaan ondanks de nattigheid toch weer beginnen en de rabarber krijgt de eerste aandacht. Deze veelvraat krijgt een flinke lading mest te verwerken zodat, ondanks het plukken van de stelen, hij in de zomer door blijft groeien.
Rabarber is zuur en houd dan ook van zure mest. De pH-waarde is hierbij belangrijk en de keus voor paardenmest is dan eigenlijk de beste. De truinfrees erlangs, een laagje composteerbaar folie tegen het onkruid eronder, en er ontsluiten zich kolossen van bladeren op de tuin. Als een soort dinosauriër blijft hij in de winter over en is hij ‘s zomers de grootste van alle groente die we telen.
Als ik me aan oude tradities houd, verkoop ik rabarber als medicijn, verkleed als Ottomaan. Twee eeuwen geleden werd rabarber door karavanen via Rusland, Mongolië en China geïmporteerd en verkocht door mannen in Turkse stijl met Marokkaanse of joodse achtergrond. Eer dat de traditionele rabarber vanuit China de Russische grens bereikte, was hij vaak al voor een deel slecht en bleef het dus een exclusief goed.
Gelukkig telen we het tegenwoordig gewoon op Hollandsche bodem, weten we er van alles lekkers van te maken en kan ik mijn tulband in de kast laten.